We begonnen die dag meteen met de Peyresourde. Die dag stonden er vier grote bergen op de route, dus we gingen niet zo snel.
Toen we bijna boven waren zag ik in de verte de Duitser die we op de Aubisque en de Tourmalet ook hadden gezien.
Ik zei "gutentag", en hij zei "ah der jungens aus Holland". We reden even met hem mee. Hij zei dat we boven kettingsmeer zouden
krijgen van hem. Mijn ketting piepte en Bram z'n ketting ratelde zo dat je 'm van 20 meter afstand aan kon horen komen.
De klim was niet heel zwaar. Boven zat die andere Duitser te wachten, met z'n Bianchi shirt. Ik herkende hem niet want hij had z'n shirt uitgedaan.
Boven kregen we kettingsmeer van die andere Duitser toen ie boven was. We hebben met hun camera nog een foto van hun gemaakt.
Daarna nog van onszelf.
Bij de kilometerpaal van de Peyresourde
In het dorpje, na een afdaling waar wel veel steentjes en grind lag, kochten we een stokbrood voor tussen de middag.
De volgende berg was de Port de Balès. Die begon al 10 kilometer na de top van de Peyresoude, met meteen een flink steil stuk.
Daarna was het een heel stuk licht omhoog.
Uitzicht op het vlakkere stuk van de klim
Bram ging bijna op een slang staan hier die in het gras zat
Het was een hete dag. In het laatste dorpje voor de top wilden we eerst wat gaan eten en drinken voordat we verder gingen.
Bij een hotel wilden we ergens uit de zon onder een boom gaan zitten. We gingen een klein stukje bergaf.
Precies op het moment dat ik stilstond hoorde ik een harde knal achter me. Eerst eens diep zuchten en nadenken.
Mijn achterband was geklapt. Ik haalde mijn tassen van mijn fiets. Daarna konden we de schade opnemen.
De buitenband was over ongeveer vijf centimeter langs de hieldraad afgescheurd. De binnenband had een gat wat niet meer te repareren was.
We hadden niet veel reservespullen, alleen een plaksetje en een reserve binnenband. De buitenband van mijn voorwiel zetten we op
mijn achterwiel. Op het voorwiel kwam de nieuwe binnenband, met de kapotte buitenband. Van de kapotte binnenband sneden we een
stukje van 10 cm af, daarna sneed ik hem in de lengte open. Dat dubbele stuk deden we om het kapotte stuk van de buitenband heen zodat
de binnenband er niet uit kon komen. Mijn voorrem moest ik wel een stuk losser zetten, dan was er nog wat ruimte als die band alsnog daar
uit ging zetten. De banden oppompen ging niet zo heel goed. Het pompje van Bram kwam tot ongeveer 3 bar. Dat was wel genoeg voor
gewone banden maar met die banden op mijn racefiets was het net genoeg om mee te kunnen fietsen zonder dat je velgen kapot gingen.
Nadat we snel wat gegeten hadden fietsten we weer verder. We moesten nog een stuk van de klim van de Port de Balès. Net na dat dorpje kwam
het zwaarste stuk van de klim, tot de top. Het fietsen voor mij nou twee keer zo zwaar als vantevoren. Op de top maakten we snel wat foto's
want we wilden zo snel mogelijk bij een fietsenmaker zijn om die band te kunnen vervangen.
De Port de Balès
In de afdaling lag ook wat grind op de weg.
Afdalen op twee slappe banden is nog minder leuk dan klimmen. De binnenband begon al door het gat te komen in mijn voorwiel, dus ik kon eigenlijk niet
goed remmen met mijn voorrem. Daardoor moest ik constant met mijn achterrem remmen. Ik kon ook al niet hard door de bochten. Sturen ging bijna niet
en ik had bijna geen grip. Na een paar kilometer was ik maar eens gestopt om te kijken om mijn velg achter niet te heet werd.
Dat bleek wel zo te zijn. Je kon hem bijna niet meer aanraken zo heet was hij. We moesten best lang wachten totdat hij weer afgekoeld was.
Ondertussen had ik mijn jack aangedaan om als een soort remparachute te werken, zodat ik minder hoefde te remmen.
Bijna onderin de afdaling kwam een bocht waar in het midden allemaal gesmolten asfalt lag. Ik kon niet echt hard remmen, want alleen een
achterrem werkt bijna niet. In de buitenkant van de bocht lagen allemaal steentjes. Toen er ook nog een auto ons tegemoet kwam precies in de bocht
moest ik wel heel goed m'n best doen om er nog doorheen te komen.
We konden vijf kilometer verder op een camping gaan staan en dan de volgende dag met de bus op en neer naar het dorpje gaan.
Of we konden verder fietsen over de route, in de hoop dat we toch nog een fietsenmaker tegen zouden komen. Aangezien
de route volgens de kaart de eerste 150 kilometer alleen maar door kleine dorpjes zou komen was dat niet zo'n goed plan.
De laatste optie was om naar dat dorpje met die fietsenmaker te fietsen. Het was al half 6. Dan zouden we 30 km/u gemiddeld
moeten fietsen om nog voor 6 uur daar te zijn voordat de fietsenmaker dicht zou gaan.
Als we dat dan niet zouden halen moest daar dan een camping zijn,
anders zouden we weer terug moeten fietsen tot waar we stonden en dan nog vijf kilometer naar de camping,
waarna we dan de volgende dag alsnog met de fiets of met de bus naar dat stadje zouden moeten.
Bij de eerste fietsenmaker voor op de stoep zette ik de nieuwe band op mijn fiets. Vóór had ik nu een band zonder profiel.
Op de terugweg, terug naar de route, leek diezelfde weg waar we 30 hadden gefietst nu weer bergaf te lopen.
Waarschijnlijk kwam dat omdat we zoveel gewend waren om bergop te fietsen dat een vlakke weg gewoon bergaf lijkt.
In het volgende dorpje op de route was de camping al. Eerst werden we nog bijna van onze fiets geblazen door een stroom koude lucht die uit een grot kwam.
De winkel daar ging net sluiten toen we binnenkwamen maar we konden nog wel wat kopen. We kochten twee flessen bier en nog wat andere dingen.
De camping had nog een halve plaats over voor ons, dat was wel genoeg.
Het bier dronken we op op een bankje, bij het jeu des boules veld. De enige plaats waar de Fransen lijken te leven is op een jeu des boules veld of bij de bakker.
Verder zie je ze eigenlijk nergens. Er zijn ook nergens echt mensen aan het werk. In veel van de dorpjes zie je bijna niemand lopen.
Het bier had wel een goede uitwerking op mij altijd, na zo'n lange dag fietsen.
Ik herinnerde Bram er aan dat hij op de Tourmalet vergeten was om over het verhaal van de hoogste berg van de Pyreneeën te beginnen.
Dus toen had ik nog het verhaal verteld dat je als je de hele dag al bergaf fietst het geen zin meer heeft om eerst een berg te beklimmen,
omdat je het leuk vind om daarna af te dalen. Bram zei dat hij dat zelf ook vond.