's Ochtnds konden we alles nat en vochtig inpakken. Mijn tent was twee keer zo zwaar geworden omdat het plastic van
buiten en van binnen onder een laag water zat. In het dorpje van de camping kochten we eten. We wilden aanfietsen, toen we
nog net op tijd bedachten dat we een stempel moesten halen in dit dorpje. Nadat dat gedaan was vertrokken we dan echt.
De eerste col was de col d'Agnes. Die was niet erg steil en gewoon ongeveer hetzelfde als alle andere cols in de Pyreneeën.
Op de top werden we nog aangemoedigd door wat kinderen die in de auto zaten.
Bovenop de col d'Agnes
De afdaling ging door een heel mooi dal. Bij de eerste bocht was ik vergeten dat het mistig was boven en mijn remmen het dus niet goed zouden doen.
Ik zou de bocht misschien nog kunnen halen maar dan moest ik wel heel hard gaan remmen, dus ik ging maar een stukje door de greppel.
Dat ging met ongeveer 35 km/u. Toen zag ik dat er een grote steen in de weg lag in de greppel. Die heb ik nog net kunnen ontwijken.
De rest van de afdaling ging wel beter. Eenmaal een stuk dieper in het dal werd het een leuk bochtig weggetje waar je lekker over kon afdalen.
Omdat de klim zo steil was verwachtten we ook een heel steile afdaling. Die kwam er niet.
We gingen zonder bijtrappen ongeveer met 25 km/u naar beneden. Bram probeerde of hij nog mijn superman-houding van de
meivakantie kon doen op z'n fiets maar dat lukte niet echt. Anders was 't waarschijnlijk toch niet goed afgelopen.
Na een paar kilometer was het grind opgehouden. Omdat we uit de Pyreneeën kwamen ging de weg nog lang omlaag.
Toen we net weer wat snelheid maakten zag ik opeens iets oranjes op de weg liggen. Toen ik 100 meter verder was besefte ik me dat
het misschien wel een welpie van Piet was. Ik fietste terug. Bram had hem al opgepakt.
Ik had al genoeg CSI gekeken om te zien dat die welpie er niet meer dan een paar uur had kunnen liggen en dat we dus vlak achter Piet en May fietsten.
Nadat we door een wat grotere stad waren gefietst haalden we nog een wielrenster in. Daarna fietsten we zo hard mogelijk door zodat we niet
teruggepakt konden worden. De weg ging vals plat naar beneden. We konden lekker met een gangetje van 33 km/u wat kilometers maken.
Opeens zagen we net na een heuveltje een stukje verderop twee andere fietsers.
We herkenden meteen iemand die nog iets was kwijtgeraakt onderweg.
Het waren dus weer Piet en May. Piet had nog niet door dat ie z'n welpie kwijt was. Deze was de laatste die hij bij had. Deze ging ie niet meer
voor op z'n spatbord zetten maar bewaren.
We fietsen een stukje met ze mee, tot het volgende dorpje. Daar wisselden we e-mailadressen en websites uit en maakten nog een foto.
De volgende dag zouden ze in Carcasonne de fietsbus nemen. Ze gingen in het dorpje waar we waren op de camping staan.
We hadden in een winkeltje nog twee flessen Fischer bier gekocht, wat wel bepalend was voor het gespreksonderwerp. We stonden na een tijdje ook niet meer alleen op het veldje,
want er kwam een Italiaanse camper recht tegenover ons staan, terwijl er overal plaats was. We hadden het er nog over hoelang je op fietsvakantie kon
gaan voor het geld wat die camper kostte. Dan kwam je wel uit op een jaar of vijf. Het gewicht van die camper was ook heel hoog vergeleken
met dat van onze bepakking. Er zat vanalles in ook wat je niet nodig had: een tv, een computer, een magnetron, zelfs gordijnen.
Maar dat had Bram pas te laat door dat ook overbodig waren.